Geboren op 17 januari: Paul Young, de koning van de romantische ballades
Hij werd in 1956 geboren in Luton, in het noordwesten van Londen. De zanger van “Come Back And Stay” viert vandaag zijn 69e verjaardag.
De zangeres met de zoete, zwoele stem heeft altijd een bijzondere belangstelling gehad voor smachtende melodieën. Voordat hij aan een solocarrière begon en zichzelf transformeerde in een idool voor jonge meisjes, zette hij zijn tanden in Sad Café (een ietwat slome rockband), Streetband (iets origineler met hun hit 'Toast') en vooral The Q-Tips, een band die de voorloper was van de golf van blue-eyed soul in Engeland, gewaardeerd om hun opzwepende liveoptredens en hun gekke koperkwartet. The Blues Brothers zijn nooit ver weg, en 'S.Y.S.L.J.F.M. (The Letter Song)' gaat meer dan vier decennia later nog steeds door.
Na twee albums en maar een matig commercieel succes ging Paul Young in 1982 zijn eigen weg. Een jaar later maakte hij een vliegende start met zijn persoonlijke carrière met het album “No Parlez”, dat ontegenzeggelijk zijn beste album blijft. Binnen een paar maanden bereikte het album de eerste plaats in Groot-Brittannië, maar ook in Duitsland, Nederland, Italië, België en Zweden. Afwisselend met onwaarschijnlijke covers zoals Joy Division's “Love Will Tear Us Apart” en meer voorspelbare zoals “Come Back And Stay” (van de Amerikaan Jack Lee) en “Love Of The Common People” (opgegraven uit het repertoire van John Hurley uit de jaren 70) vergaart hij een reputatie als performer die alles wat hij zingt in goud verandert!
In zekere zin, met een technisch minder indrukwekkend stembereik, treedt Paul Young in de voetsporen van Joe Cocker voor een generatie tienermeisjes die niets weten over een van de Woodstock-legendes. Maar er zijn twee grote verschillen. De muzikale architectuur van Paul Young is gebaseerd op de rommelende baslijnen van Pino Palladino (en up-to-date keyboards) in plaats van op elektrische gitaren. En bovenal ontketende hij een hysterie bij een generatie jonge meisjes. Ik herinner me dat ik in november 1983 een anthology concert bijwoonde in de Hammersmith Odeon in Londen, waar kleine roze konijntjes en andere schattige teddyberen naar hem werden gegooid met liefdesboodschappen. Wat is er met al die knuffels gebeurd?
Het is duidelijk dat het moeilijk is om eeuwig aan het firmament te blijven schitteren. Op het album "The Secret Of Association" (1985) waren het opnieuw de covers die opvielen, met “Everytime You Go Away” (Hall & Oates) en “I'm Gonna Tear Your Playhouse Down” (Ann Peebles).
Gedurende zijn hele carrière, die nu een dozijn studioalbums en live optredens omvat, en ondanks enkele terugkerende vocale zwakheden in de afgelopen jaren, heeft Paul Young er altijd van genoten om te putten uit het repertoire van zijn tijdgenoten. Hij eigende zich vaak hun liedjes op onverwachte manieren toe: zoals Marvin Gaye (“Wherever I Lay My Hat”), Zucchero (met wie hij in 1991 “Senza una donna” uitvoerde), Al Green, Ryan Adams, The Temptations, Sam Cooke, Booker T & The MG's, Dusty Springfield, Jimmy Ruffin en, nog verrassender, Thin Lizzy (“The Boys Are Back In Town”), David Bowie (“Starman”) en zelfs Mort Schuman (“Save The Last Dance For Me”, oorspronkelijk uitgevoerd door The Drifters).
Mijn persoonlijke favoriet blijft zijn vertolking van 'Don't Dream It's Over' van de Nieuw-Zeelandse band Crowded House en, vanwege het kitscherige gevoel, zijn cover van 'I'm Your Puppet' op Elton Johns album 'Duets' uit 1993.
In 2025 viert Paul Young de 40e verjaardag van zijn tweede album “The Secret Of Association” en zijn optreden tijdens Live Aid in het Londense Wembley Stadium in juli 1985.
(Fausto with AK - Foto: © Etienne Tordoir)
Foto: Paul Young in Hammersmith Odeon, Londen (Engeland), november 1983