Wielrennen

Vandaag staat er een echte Tourklassieker op het programma. Het bijzondere aan deze etappe is dat er vier bekende beklimmingen op rij op het menu staan: twee buiten categorie en twee van eerste categorie. Bij de start in Pau is alles nog relatief rustig, de eerste veertig kilometer zijn vrij vlak. Een gelegenheid dus voor de iets mindere klimmers en de jagers op rode bollen om wat voorsprong te nemen op de favorieten voor de voet van de eerste klim: de Col d’Aubisque (buiten categorie). Deze klim is 16,4 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,9 procent. De eerste zeven kilometer zijn nog goed te doen, maar daarna kromt het stijgingspercentage zich tot boven de acht procent. Na een lange afdaling in twee stukken volgt dan de volgende col buiten categorie en meteen ook de bekendste van het viertal: de Col du Tourmalet. Dit is de meest beklommen berg in de geschiedenis van de Tour. Met zijn 2115 meter komen we ook bij het dak van deze Tour. De klim is negentien kilometer lang met een gemiddelde stijging van 7,4 procent. Na de top van de Tourmalet volgt een afdaling van 17 kilometer via La Mongie naar de voet van de Col d’Aspin, waar gelijk begonnen wordt aan die klim van eerste categorie. De eerste acht kilometer van deze klim zijn niet erg steil, maar in de laatste vier kilometer kan nog verschil gemaakt worden. De Col de Peyresourde is dan de laatste beklimming van de dag en is lastiger, al is het maar omdat deze klim erg onregelmatig is: de soort die een renner als Wiggins niet ligt. De Peyresourde is 9,5 kilometer lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,7 procent. Na de top zitten we op 15,5 kilometer van de finish, na de afdaling volgen er nog twee en een halve kilometer vlak asfalt. Te weinig voor diegenen die de man met de hamer tegenkwamen om weer aan te sluiten. (DR/Picture: ASO)