Consumptie

Heb jij thuis ook potjes staan met heerlijke verse kruiden? Ze zorgen voor smaak, kleur en heerlijke aroma’s. Maar weet je ook welke kruiden je mag meekoken en welke niet? Het is een misverstand dat je verse kruiden pas op het laatste moment aan je bereiding mag toevoegen. Sommige kruiden mogen gerust een paar uurtjes mee stoven. Ook een misverstand is dat je of verse of gedroogde kruiden in een gerecht kan gebruiken. Die twee kunnen namelijk wel perfect samen gaan. Interessant is tevens ook dat door de uitgesproken smaken van kruiden minder zout moet gebruikt worden in je gerechten.

Niet laten meekoken
Kruiden met zachte blaadjes zoals basilicum, munt, koriander, peterselie, dragon, bieslook en dille
voeg je best op het einde van het kookproces toe of vlak voor het opdienen. Zij geven snel hun smaak af en te lang verhitten of meekoken leidt tot smaakverlies.
Tip: scheur of kneus de blaadjes van de tere kruiden in plaats van ze te snijden. Zo verkleuren ze minder snel.
Wel laten meekoken
Kruiden met harde bladeren zoals tijm, rozemarijn, laurier en salie hebben warmte en tijd nodig om hun smaak af te geven. Voeg deze dus gerust toe aan het begin van het kookproces.
Specerijen als peper, knoflook en kruidnagel kun je het beste meebakken.
Tip: gooi de steeltjes van rozemarijn, tijm en koriander niet weg want ze geven smaak aan je saus als je ze meekookt.
Verse kruiden versus gedroogde kruiden
Het is niet altijd evident om verse kruiden steeds in huis te hebben. Zeker wanneer je er niet elke dag van gebruikt. Dan kan je ook kiezen voor gedroogde kruiden.
Gedroogde kruiden zijn vaak sterker waardoor je er minder van moet gebruiken. Je gebruikt ze over het algemeen aan het begin van het koken zodat de smaken goed kunnen vrijkomen. Als de gedroogde kruiden die je wil toevoegen groen zijn, voeg je ze best pas 5 minuten voor het einde toe omdat ze nogal snel verbranden.

(FVDV for Tagtik/Illustration picture: Unsplash)