Wielrennen

Tegelijk wordt het zowat de laatste grote kans voor de aanvallers, want vanaf woensdag volgen de alpen. Het parcours van de maandagrit begint in Bourg de Péage niet ver boven zeeniveau maar stilaan winnen we hoogte langs het golvende landschap. Doel: Gap bereiken na 201 kilometer. Het klimwerk valt op het begin best mee, maar twee bergen van tweede categorie zorgen voor een lastige finale. Eerst moet de Col de Cabre worden beklommen. Deze 9,1 kilometer lange klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 4,6 procent ligt op zeventig kilometer van de meet. Allicht te ver om al voor spektakel te zorgen. Dieper in de finale ligt echter de beruchte Col de Manse. Deze berg is berucht in het peloton. Niet zozeer vanwege het klimgedeelte, want de meeste klassementsrenners zullen niet wakker liggen van de 5,6 procent stijging, maar juist door de afdaling. Die is erg technisch. Verschillende grote namen zijn hier wel eens ten val gekomen. De bekendste is natuurlijk die van Joseba Beloki. Lance Armstrong kon zijn val maar net ontwijken en moest een stuk door het weiland "crossen". Andy Schleck bewaart evenmin goede herinneringen aan de Col de Manse. De Luxemburger verloor in 2011 een pak tijd op Alberto Contador in een natte afdaling. "Waar halen ze het in hun hoofd om zo’n gevaarlijk parcours uit te stippelen," was de reactie van de Luxemburger. (DR/Picture: ASO)