Wielrennen

Vijf cols moeten de renners woensdag verteren. Voor wie de Dauphiné reed, kent de rit van Digne-Les-Bains naar de top van Pra Loup geen geheimen. Het parcours is namelijk identiek aan de vijfde etappe van de laatste Dauphiné. Begin juni snelde Romain Bardet naar de overwinning. Ruim een halve minuut achter hem wist Tejay Van Garderen even de leiderstrui te veroveren. Of dit scenario zich woensdag zal herhalen is de grote vraag. Het parcours is lastig en een uitnodiging voor de aanval. Na veertig kilometer bereiken de renners de top van de zes kilometer lange Col des Lèques (3de categorie). Vervolgens wachten de Col de Toutes Aures (3de categorie) en de Col de la Colle-Saint-Michel (2de categorie), eer het peloton begint aan de lastige Col d`Allos (14 km aan 5,5 procent). Deze onregelmatige klim brengt het peloton naar 2.250 meter hoogte, het échte dak van de Tour gezien de Galibier werd geschrapt. De klim van 1ste categorie is lastiger dan men vermoed. Het stijgingspercentage van Col d`Allos piekt soms boven de tien procent, maar vanwege enkele minder steile stroken valt het gemiddelde lager uit. De berg is ook een stuk langer dan de in het routeboek vermeldde veertien kilometer. De aanloop – voor de klim officieel begint – van bijna twintig kilometer loopt immers óók al stevig omhoog. De afdaling van deze col is dan ook nog eens technisch en gevaarlijk. Oud-ploegleider Giancarlo Ferretti van Bianchi-Campagnolo kan dat beamen. De Italiaan viel in de Tour de France van 1975 met zijn ploegleiderswagen vijftig meter diep het ravijn in. De ijzeren generaal overleefde de val als bij wonder. Goede dalers als Vincenzo Nibali kunnen hier tijd terugwinnen op concurrenten. Dat probeerde Eddy Merckx in de Tour van France 1975 ook. In de afdaling reed de Belg weg van zijn grote concurrent Bernard Thévenet om met anderhalve minuut voorsprong beneden aan te komen. Maar op Pra Loup kende hij zijn grootste inzinking ooit. Een waarschuwing voor Froome of eerder voor Nibali? (DR/Picture: ASO)