Man moet na 30 jaar plots in Plopsaland 'bewijzen' dat hij been kwijt is
De pretparken van Plopsa zijn in deze vakantiedagen immens populair, alleen komen ze andermaal in het oog van de storm terecht omtrent de voorrangspassen voor mensen met een beperking.
De 49-jarige Jean-Pierre Peters verloor op zijn negentiende zijn rechteronderbeen bij een motorongeval. De Limburger draagt sindsdien een prothese. Aangezien de man het moeilijk heeft om lang recht te staan, vroeg hij vorige week bij zijn bezoek aan Plopsaland De Panne een voorrangspas aan het onthaal aan. Die kreeg de man echter niet van Plopsaland.
"Ik moest eerst een attest voorleggen van een onafhankelijke dokter waarin staat dat ik effectief geen wachtrijen kan doen. Wie denkt er nu aan om voor hij naar een pretpark gaat eerst een afspraak te maken bij de dokter? Na dertig jaar moet ik plots opnieuw bewijzen dat ik een handicap heb", reageert Jean-Pierre verbolgen in Het Nieuwsblad.
In vele andere pretparken gelden deze strenge maatregelen niet, toch blijft Plopsaland stokstijf achter het beleid staan. "We willen misbruik vermijden. Onze medewerkers zijn geen dokters. Ze kunnen niet bepalen of iemand in staat is om aan te schuiven.
Een prothese is een zichtbare handicap. Maar dat volstaat niet. Het is niet omdat je een prothese hebt, dat je geen wachtrijen kan doen. Alleen voor blinden en rolstoelpatiënten is een uitzondering. Voor hen is aanschuiven sowieso lastig", reageert Wim Wauters, parkmanager van Plopsa De Panne.
Het kabinet van Zuhal Demir (N-VA), staatssecretaris voor Gelijke Kansen, geeft Plopsaland gelijk aangezien het niets doet dat verboden is. Toch overweegt Jean-Pierre om klacht in te dienen bij gelijkekansencentrum Unia.
(Skwadra by Tagtik/Source: Het Nieuwsblad/Illustration picture: Belga)
